Varend vanaf Groningen is de sluis bij De Punt de eerste op Drents grondgebied. Aan weerszijden van de noordelijke ingang van Sluis De Punt staan op de buitenste pilaren van de remmingswerken twee statige, mensfiguren van massief staal. Recht tegenover elkaar, de armen strak langs het lichaam en de blik vooruit, wachten zij op de schepen die de sluis gaan passeren.
Als twee poortwachters waken de beide menssculpturen over het passerend waterverkeer. Ondanks hun menselijke maat roepen ze toch associaties op aan bijbelse en mythologische wachters. Die associaties worden versterkt doordat op de lichamen van de wachters miniatuurschepen zijn aangebracht op hals, borst, rug, armen en benen. Hier wordt de mens bevaren en daarmee zijn de sluiswachters een zinnebeeld voor reizen als een innerlijk proces.
Voor de reizigers die langs de beelden zullen varen, is hier niet alleen sprake van het passeren van de sluis, ze worden ook gewezen op het reizen als een innerlijk avontuur, een innerlijke zogenaamde ‘rite de passage’, een overgangsritueel.
Deze associatieve betekeniswisseling tussen thema’s als binnen en buiten, lichaam en geest zijn geen vreemde elementen in het oeuvre van Blok en Lugthart. Zowel in hun vrije werk als in de kunstwerken die ze maken voor de openbare ruimte keren de gestileerde mensfiguur, thema’s als de kracht van het water en symbolen voor energie regelmatig terug in steeds andere combinaties.